Skip to main content

Leestijd: 3 minuten

De 50-jarige Boru Siallagan uit Indonesië is weduwe en moeder van vier kinderen. Makkelijk heeft ze het niet. Ze probeert rond te komen door te werken op het land. Dat is onder normale omstandigheden al lastig, maar door de beperkende maatregelen rond corona werd het alleen maar moeilijker. Toch zag ze juist in die periode de zegen van God in haar leven.

Bijgeloof

Boru komt uit een groot gezin. Bijgeloof bepaalde voor een groot deel hun leven. Zo offerden ze aan hun voorouders en de geesten van het veld. Wanneer er iets goeds gebeurde, gingen ze naar het graf van hun voorouders om hun geesten te vereren. Aan de geesten van het veld offerde ze omdat die haar tijdens het werk moesten beschermen.

Boze vrouw

“In die tijd was ik een boze vrouw. Ik reageerde heftig op wat mensen zeiden en wat er om me heen gebeurde. Daardoor kreeg ik vaak hoofdpijn en raakte ik emotioneel uitgeput. Tot één van mijn buren me uitnodigde om mee te gaan naar de kerk. Ik kwam in contact met de voorganger, die bad voor mij. Het raakte me diep en ik moest enorm huilen.”

Boru blijft de kerk bezoeken en komt tot geloof. Haar manier van leven verandert. “Ik voel dat mijn geloof elke dag sterker wordt gemaakt door Hem en dat Hij altijd bij me is. Mijn geloof geeft rust. Ik ben zo dankbaar voor het offer van Jezus Christus aan het kruis, dat Hij voor mijn zonden gestorven is.“

De mensen om haar heen merken ook dat zij veranderd is. Het maakt ook dat ze bang zijn om met haar te werken, omdat Boru de geesten niet tevreden houdt. “Ik voel me een vreemdeling in mijn eigen omgeving. En toch voel ik me dankbaar, want God heeft voorzien in een familie die me helpt om te groeien in geloof: de lokale kerk.”

Een eigen Bijbel!

Voordat corona uitbrak werd Boru altijd opgebouwd door de preken op zondagochtend. De klap was dan ook groot toen er als gevolg van corona geen kerkdiensten meer waren. Ze mochten niet meer samenkomen. Maar daardoor miste ze de voeding die haar kracht en rust gaf, juist nu de situatie zo moeilijk was. Gelukkig werd er een manier gevonden om Project Filippus wel door te laten gaan. De kerk keek om naar de leden die het moeilijk hadden en zo kwamen ze ook bij Boru. Ze brachten rijst, maar ook een Bijbel en Bijbelstudiemateriaal. “De rijst was een enorme zegen voor ons gezin, maar ik ben God eeuwig dankbaar dat ik een Bijbel en studiemateriaal kreeg! Daardoor kon ik zelf Zijn Woord bestuderen. Het gaf me zoveel rust, hoop en kracht.”

“Ik voel me een vreemdeling in mijn eigen omgeving. En toch voel ik me dankbaar.”

Delen met anderen

“Ik besef dat mijn leven aan Hem toebehoort en wil Hem dan ook dienen. Ik wil ook anderen bekend maken met het Evangelie. Te beginnen bij mijn familie en vrienden. Het Woord van God is mijn geestelijk voedsel, waardoor mijn geloof kan groeien. Het is een onvoorstelbaar waardevol cadeau dat ik gekregen heb. En dat wil ik graag delen met anderen. Er zijn nog zoveel mensen die bereikt moeten worden.”

Eén van hen is haar jongere broer Lampos. Hun leefomstandigheden lijken op elkaar, maar hebben één groot verschil: hij is getrouwd met een moslima en leeft volgens de regels van de islam. Het is haar gebed dat hij en zijn gezin Jezus Christus leren kennen en tot geloof mogen komen.

Help je mee?

Boru beseft dat haar leven aan God toebehoort en wil Hem dan ook dienen. Ze wil anderen bereiken met het Evangelie. Er zijn nog zoveel mensen die bereikt moeten worden, zo ook in haar eigen familie. Help je mee om het Evangelie nog verder te verspreiden in Indonesië?

Ja, ik help mee!